Een betonnen kanaalplaat modelleren en berekenen in rekensoftware RFEM
Sinds RFEM versie 5.08 hebben wij ook de mogelijkheid van zogenaamde Knoopverhinderingen. Wij raden u aan om ook het artikel over knoopverhinderingen te onderzoeken: https://support.msc-engineering.nl/support/solutions/articles/8000055757-knoopverhinderingen-toepassen-in-rfem
Bij het modelleren van staal- en betonconstructies (hallen, gebouwen ed.) in rekensoftware kan het voorkomen, dat u een kanaalplaatvloer wilt aanbrengen om de stabiliteit van het model te waarborgen. De kanaalplaatvloer werkt immers als schijf en verdeelt de horizontale belastingen naar de stabiliteitselementen.
Door het toepassen van de eindige elementen methode van RFEM, ziet de rekensoftware de verbinding tussen een ligger en de vloer als monolithisch. In werkelijkheid echter wordt de kanaalplaatvloer scharnierend aangebracht op de ligger. Door dit verschil ontstaan wringmomenten (Mt) en komen de momenten- en dwarskrachtlijnen niet meer overeen met een 2D-model. Hoe is het nu mogelijk om dit zodanig te modelleren, dat de constructie op een juiste manier getoetst kan worden en dat de kanaalplaatvloer zijn stabiliserende werking behoudt?
Hieronder ziet u de verschillen tussen een 2D en een 3D benadering van de ligger met kanaalplaat:
In 2D:
M veld = 8,85 kNm; M steunpunt = 15,36 kNm
In 3D:
M veld = 3,49 kNm; M steunpunt = 7,43 kNm
Optredende wringmomenten (Mt):
Hoe kunt u dit nu toepassen in uw rekensoftware RFEM?
Optredende wringmomenten uitschakelen:
Het is niet mogelijk om de berekening cq. stijfheid van wringing in zijn geheel uit te schakelen. Wanneer u het wringmoment toch wilt uitschakelen, dient u dit tot een minimum te beperken. Dit is mogelijk door de Stijfheidsfactor van de liggers aan te passen naar 0.01. Op deze manier wordt wringing nagenoeg 0. In onderstaande afbeelding kunt u zien, welke factoren aangepast moeten worden.
In onderstaande afbeelding is te zien dat het wringmoment (Mt) is verdwenen.
Gereduceerd moment in ligger door vloerveld
Om er nu voor te zorgen, dat de krachtwerking in de ligger gelijk wordt aan het 2D-model dient u in RFEM de Stiffness Multiplication Factors aan te passen . Door het aanpassen van deze factoren zorgt u ervoor, dat de stijfheid van de kanaalplaatvloer geen invloed heeft op de vervorming van de ligger. Het is hier net zoals bij wringing niet mogelijk om de stijfheid op 0 te zetten, u dient dan ook in dit geval 0.01 in te voeren.
Zie onderstaande afbeelding : Wijzigen van de orthotropische eigenschappen van de kanaalplaatvloer in de rekensoftware RFEM.
Zoals in onderstaande afbeelding is te zien worden nu de momenten in 3D benaderd uit de 2D resultaten met een afwijking van ca. 5%.
M veld = 8,281 kNm; M steunpunt = 14,88 kNm (voorheen: M veld = 8,85 kNm; M steunpunt = 15,36 kNm)