Aangrijpingspunt van de staafkracht op een asymmetrisch profiel/doorsnede

Voor bepaalde profielen, zoals een C-profiel, ligt het dwarskrachtencentrum niet op dezelfde plek als het zwaartepunt. In RFEM 6 en RSTAB 9 worden de staaflasten aangebracht op de referentielijn van de staaf. Dit gebeurt op zo'n wijze, dat er geen 'rare' bijkomende snedekrachten tegelijkertijd optreden, lees: er treden geen MT en Mz snedekrachten op. Hiervoor dienen alle snedekrachten aan te grijpen in het dwarskrachtencentrum van bijvoorbeeld een C-profiel. 


Een voorbeeld:



In bovenstaand voorbeeld zijn er voor twee belastinggevallen en drie staven verschillende situaties met drie verschillende posities: 1) geen excentriciteit, 2) in het dwarskrachtencentrum, 3) in het zwaartepunt.


In belastinggeval 1 is er een last aangebracht loodrecht op de staaf, in belastinggeval 2 is er een last in de richting van de staafas aangebracht.


In staaf 1 is er geen excentriciteit aanwezig. In staaf 2 is er excentriciteit van de staaflast in het dwarskrachtencentrum. In staaf 3 is er excentriciteit van de staaflast in het zwaartepunt van de doorsnede.


Zoals getoond zijn de snedekrachten voor beide belastinggevallen voor staaf 1 en 2 precies hetzelfde. Voor staaf 3 treden er extra snedekrachten en reactiekrachten op voor respectievelijk MT en Mz.


Reactiekrachten voor belastinggeval 1 en belastinggeval 2: