Hulplijnen Toepassen


Hulplijnen vertegenwoordigen een raster van assen en rijen in de grafische werkruimte. De snijpunten van hulplijnen zijn ook aanpikpunten voor grafische invoer - mits de objectmagneet is geactiveerd met de optie 'Hulplijnen'.



Hulplijnen kunnen evenwijdig aan de assen van het globale XYZ-coördinatensysteem worden uitgelijnd. Vrije hoeken en polaire stelsels zijn echter ook mogelijk. De afstand tussen de hulplijnen kan ook willekeurig zijn.



Werkvlak

Specificeer het 'Coördinatenstelsel' waarnaar de Hulplijn verwijst. U kunt een door de gebruiker gedefinieerd coördinatensysteem uit de lijst selecteren of een nieuw coördinatensysteem maken met de knop [Nieuw].

 

De 'Werkvlak oriëntatie' bepaalt in welk vlak de hulplijn wordt gemaakt. Voor het globale coördinatenstelsel kunt u de vlakken XY, YZ en XZ selecteren. Voor een door de gebruiker gedefinieerd coördinatenstelsel kunt u de vlakken UV, VW en UW selecteren.

 

Met de 'Werkvlak offset' kun je de hulplijn op een bepaalde afstand evenwijdig aan het werkvlak plaatsen. Een positieve waarde verplaatst de hulplijn in de richting van de as, een negatieve waarde in de tegenovergestelde richting.

 

Parameters

Het 'Type' bepaalt hoe de Hulplijn wordt gemaakt. In de lijst zijn verschillende opties beschikbaar.

 

Type

Uitleg

Evenwijdig aan X/Y/Z

De Hulplijn wordt evenwijdig aan één van de globale assen gemaakt. Voer de offset in die de afstand vanaf de respectievelijke globale as beschrijft.

Evenwijdig aan U/V/W

De Hulplijn wordt evenwijdig aan één van de assen van het door de gebruiker gedefinieerde coördinatenstelsel gemaakt.

Door 2 Punten

De Hulplijn wordt gedefinieerd door twee punten in het werkvlak. Voer de coördinaten van de twee punten in of bepaal ze grafisch met de knop [Selecteer Twee].

Door Punt en Hoek

De Hulplijn wordt gedefinieerd door een punt en een rotatiehoek in het werkvlak. Voer de coördinaten van het punt en de rotatiehoek α in (zie dialoogscherm).

Polair

De Hulplijn wordt cirkelvormig gemaakt rond een punt met straal r. Voer de coördinaten van het middelpunt in of definieer het punt grafisch met de knop [Selecteer Punt in Grafische Scherm].

 

Opties

Met het selectievakje 'Positie hulplijn vergrendelen' kunt u bepalen of een hulplijn kan worden geselecteerd, bewerkt of verplaatst. Een geblokkeerde hulplijn wordt permanent opgeslagen in het werkvenster. Op deze manier belemmert het de invoer van de modelobjecten niet en kan het niet per ongeluk worden verplaatst of verwijderd.

 

U kunt hulplijnen afzonderlijk of in groepen vergrendelen en ontgrendelen (meervoudige selectie) in de lijst. Het algemene contextmenu (rechtsklikken in een leeg gebied van het werkvenster) en het contextmenu in de navigator bieden ook de mogelijkheid om alle hulplijnen in één keer te vergrendelen of ontgrendelen.



Als het vinkje 'Lijm knopen vast (voor manipulatie)' is aangevinkt, worden de knopen die u op de hulplijn hebt gedefinieerd ook verplaatst, als u een hulplijn verplaatst.



Label

Bij de standaardinstelling worden er geen labels weergegeven voor de richtlijnen. In de lijst 'Label type' kunt u aangeven of er cijfers, letters of namen moeten worden gebruikt. Met de optie 'Gebruiker-gedefinieerd' kunt u individuele namen voor de hulplijnen toekennen.

 

A screenshot of a computer

Description automatically generated

 

Stel hulplijnen grafisch in

U kunt de Hulplijn-knop gebruiken om hulplijnen direct in het werkvenster in te stellen.